Nieuws
Ericsson bleef in Irak werken onder Islamitische Staat
Het Zweedse Ericsson, dat technologie levert voor mobiele netwerken zoals 5G, liet tussen 2016 en 2017 telefoonmasten door bezet Irakees IS-gebied transporteren, en maakte zich zo mogelijk schuldig aan terrorismefinanciering. Ook vroeg Ericsson toestemming aan IS om onder hun bewind in de regio te mogen blijven werken, en deed het miljoenenbetalingen aan bedrijven terwijl onduidelijk is wat ze voor dat geld deden – mogelijk is het gebruikt voor omkoping.
Dit blijkt uit een intern onderzoeksrapport van Ericsson naar misstanden in Irak, dat in handen kwam van journalistenconsortium ICIJ, dat het deelde met media in 22 landen, waaronder Platform Investico, Trouw en Het Financieele Dagblad. Ericsson is een strategische speler in de ontwikkeling van het razendsnelle 5G-internet. De belangrijkste concurrent Huawei wordt wegens vrees voor spionage en machtsmisbruik uitgesloten van belangrijke onderdelen van het 5G-netwerk. Ericsson levert apparatuur voor de telefoon- en internetnetwerken van KPN en wordt de ‘hofleverancier’ van VodafoneZiggo genoemd. KPN zegt in een reactie dat het bij Ericsson opheldering heeft gevraagd over mogelijke betalingen aan IS. VodafoneZiggo en T-Mobile konden niet tijdig antwoord geven op vragen over hun relatie met Ericsson.
Ericsson liet in Irak tussen 2016 en 2017 materieel vervoeren door IS-gebied tegen een flink hogere prijs dan gebruikelijk. ‘De hogere bedragen zijn waarschijnlijk gebruikt voor omkoping of betalingen aan lokale militia’s langs de transportroutes’, concluderen de onderzoekers in het interne rapport. In 2014 deed Ericsson ook een ‘donatie’ van vijftigduizend dollar die volgens geïnterviewde medewerkers terecht kwam bij een Koerdische legerleider. Het geld zou bestemd zijn ‘om tegen ISIS te vechten’.
Toen IS in 2014 grote delen van Irak veroverde eiste de terreurgroep volgens betrokkenen geld van Ericsson om in de regio te mogen blijven werken. Het is onduidelijk of Ericsson die eis heeft ingewilligd. Wel is duidelijk dat Ericsson in de regio actief bleef. Het bracht zo onderaannemers in gevaar: enkele van hen werden gekidnapt. Een aftocht zou volgens lokale leidinggevenden de ‘business om zeep zou helpen’.
Volgens Midden-Oostenspecialist Erwin van Veen van Instituut Clingendael was het in die periode praktisch onmogelijk om in IS-gebied te opereren zonder betalingen aan de terreurgroep te doen. ‘Je kon niet om IS heen. Je kon daar geen zaken blijven doen zonder anti-terrorismewetgeving met voeten te treden.’
Corruptie en omkoping
Het rapport bevat ook verschillende voorbeelden van corruptie en omkoping. Ericsson betaalde zeker negentigduizend dollar aan buitenlandse reizen en cadeaus voor ambtenaren van het Iraakse ministerie van Defensie die op dat moment in onderhandeling waren over een contract met Ericsson. De topman van een Irakees telefoniebedrijf ontving via valse facturen een half miljoen dollar nadat zijn bedrijf een contract met Ericsson had gesloten. Onderaannemers ontvingen tientallen miljoenen dollars zonder dat duidelijk was wat ze in ruil voor dat geld deden of waar het terecht kwam.
Ericsson gaat niet in op vragen van ICIJ maar stelt in een persbericht dat het verschillende medewerkers heeft ontslagen of bestraft nadat de misstanden werden ontdekt, en dat het lessen heeft getrokken uit de zaak. Toch werken zeker twee medewerkers die bij de fraude waren betrokken nog altijd bij Ericsson. Één van hen kreeg zelfs promotie.
Eind 2019 moest Ericsson al ruim een miljard dollar betalen in een schikking met de Amerikaanse justitie voor omkoping in Egypte, Djibouti, China, Vietnam, Indonesië en Koeweit. Uit het lek blijkt dat Ericsson tussen 2017 en 2019 ook interne onderzoeken deed naar mogelijke omkoping, witwassen en verduistering in Angola, Azerbeidzjan, Bahrein, Brazilië, China, Kroatië, Libië, Marokko, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika.