Nauwelijks opties voor mensen met zwaar werk

Vroegpensioenregeling nauwelijks populair onder zware beroepen

Nieuws

Vroegpensioenregeling nauwelijks populair onder zware beroepen

Er wordt in Den Haag al sinds het afschaffen van de VUT in 2004 gepraat over een manier om mensen die in “zware beroepen” werken eerder met pensioen te kunnen laten gaan. Sinds 2021 is de Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) van kracht die dat mogelijk zou moeten maken. Mensen kunnen hiermee drie jaar voor hun AOW-leeftijd met pensioen en ontvangen daarbij een maandinkomen van hun werkgever van zo’n 1300 euro netto per maand.

Tot juni dit jaar hebben 21.000 mensen gebruikgemaakt van de regeling, meldt het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid. Dat is 27 procent van de mensen die daarvoor in aanmerking komt, blijkt uit cijfers van FNV. De vakbond vindt dat te weinig. “De RVU stelt mensen onvoldoende in staat om eerder te stoppen, terwijl daar wel veel behoefte aan is”, zegt bestuurslid Piet Rietman.

Blijf op de hoogte van onze onderzoeken. Meld je aan voor de nieuwsbrief

Ook Marike Knoef, hoogleraar Economie aan de Universiteit van Tilburg, kijkt op van de lage cijfers. “Gezien het belang dat mensen hechten aan eerder stoppen met werken, zou je verwachten dat er meer mensen gebruik van zouden maken.” Ze vermoedt dat mensen de regeling niet gebruiken vanwege het verschil tussen hun loon en de uitkering: “Mensen krijgen een mogelijkheid om eerder te stoppen, maar ze moeten er koopkracht voor inleveren.”

Definitie verschilt

Bovendien kan niet iedereen met zwaar werk aanspraak maken op de regeling. Dat is omdat vakbonden en werkgevers per sector bepalen wat zij onder ‘zwaar werk’ verstaan. Zo komt in de bouw iedereen in aanmerking die op de bouwplaats werkt, en minimaal 20 jaar ervaring heeft, terwijl een verpleegkundige pas in aanmerking komt als die 45 jaar in dienst is geweest, waarvan 20 jaar in een zwaar beroep. “Iemand die een paar jaar voor de kinderen zorgt of mantelzorg verleent, valt dan meteen al buiten de boot”, zegt hoogleraar Knoef, “Daarmee sluit je een grote groep uit van deelname.”

De populariteit van de regeling verschilt sterk per sector, blijkt uit de FNV-cijfers. Met name in bedrijfstakken waarin een groot deel van de werknemers vakbondslid is, doen veel mensen mee. 85 procent van de politieagenten die onder de regeling vallen, stopt eerder. In de bouw is dat 50 procent.

In andere sectoren zijn de percentages aanzienlijk lager. Onder schoonmakers en schilders neemt bijvoorbeeld maar tussen de tien en twintig procent deel, en in de vleesindustrie maar 5 procent. In bijvoorbeeld de landbouw en detailhandel lukt het überhaupt niet om een regeling voor zware beroepen af te spreken. Ook uitzendkrachten komen niet in aanmerking voor het vroegpensioen.

Het ministerie van sociale zaken laat weten dat het ‘geen specifieke verwachtingen’ had hoeveel mensen van de regeling gebruik zouden maken. Momenteel onderhandelen vakbonden en werkgevers over de toekomst van de regeling, die in 2025 afloopt. FNV wil de regeling verlengen, maar politiek en werkgeversorganisaties zetten daarentegen liever in op maatregelen die helpen om mensen langer gezond te laten werken.

‘Zware beroepen’ waren lang een belangrijk politiek thema, maar er is nu minder aandacht voor. Alleen PvdA-Groenlinks, de Partij voor de Dieren en Forum voor Democratie hebben in hun verkiezingsprogramma staan dat mensen in zware beroepen eerder met pensioen moeten kunnen.

Verantwoording

Investico is radicaal transparant. In verantwoordingsdocumenten maken wij onze onderzoeksmethodes en resultaten openbaar zodat publiek en andere onderzoekers ons werk kunnen controleren en erop kunnen voortbouwen. In de longread van het onderzoek hieronder verwijzen noten naar het bronmateriaal. Wilt u meer weten over onze missie en methode? Lees meer

Onderzoek met bronnen

Het blijft metselen

Sinds de afschatting van de VUT in 2004 moest er een alternatief vroegpensioen voor ‘slijtende beroepen’ komen. Dat kwam er pas in 2021, en de regeling blijkt nauwelijks populair.

‘Bij zwaar werk denk je al gauw aan bouwvakkers en stratenmakers, maar wanneer we door de tropen voeren was het in de machinekamer heter dan 40 graden,’ vertelt Geert-Jan Kaldenbach (61) lachend.1 Na zijn opleiding aan de Hogere Zeevaartschool ging hij op zijn twintigste aan de slag op grote vrachtschepen. ‘Het bedienen van die grote machines is ontzettend zwaar, en je moet constant in ongezonde houdingen werken.’ Hij hield het aan boord slechts zeven jaar vol.

Eenmaal aan wal moest hij opnieuw beginnen. Eerst als inspecteur van sprinklerinstallaties, daarna als scheepskranenspecialist. Na tien jaar was hij opnieuw op. Een burn-out, dit keer. ‘Je kunt dan niet eens meer een kop koffie zetten.’

Kaldenbach herstelt en gaat aan de slag als monteur van scheepslieren voor sleepboten en koopvaardijschepen. Nadat hij zijn huidige vrouw Claudia ontmoette wilde hij niet continu aan boord zijn en liet hij de scheepvaart achter zich. Hij werd servicemonteur van vacuümpompen in fabrieken, weer zwaar werk. ‘Maar je kunt mij niet achter een laptop zetten, die flikker ik al gauw de rivier in,’ verklaart Kaldenbach. Zijn werk als servicemonteur beschrijft hij als ‘veel door het land reizen, heel veel sjouwen.’ Nu kan dat ook niet meer. Rugpijn, ‘onverklaarbare’ spieruitval in zijn been, hij liep de afgelopen jaren de huisarts plat. ‘Achteraf gezien begon de slijtage al in de machinekamer, maar je hebt pas door dat het niet meer gaat als er iets knapt.’

Vorig jaar werd hij afgekeurd op zijn rug. Nu heeft hij vier dagen per week ‘binnendienst’: achter een stabureau sleutelt hij de vacuümpompen in elkaar. Lichamelijk gaat dat nu wel, ‘als het niet lukt kan ik even zitten’. Maar nog zes jaar tot zijn AOW, dat haalt hij niet. ‘Dan begin ik invalide aan mijn pensioen.’ De verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar beschrijft hij als ‘werken tot je erbij neervalt.’ ‘Ik ga er op mijn 65e mee kappen, alleen weet ik nog niet hoe.’

Kaldenbach heeft zijn hele leven gewerkt in wat in politiek jargon een ‘zwaar beroep’ is gaan heten. Bij alle ingrepen in het pensioenstelsel van de afgelopen twintig jaar, waren ministers en Tweede Kamer het eens dat er iets geregeld moest worden voor mensen zoals hij. Maar ondanks mooie beloftes gebeurde er decennialang niets.

Twee jaar geleden kwam er eindelijk een tijdelijke regeling waarmee mensen met een zwaar beroep eerder kunnen stoppen. Het is meer dan niets, benadrukken de vakbonden. Maar om de vroegpensioenregeling staat een hek van strenge voorwaarden waardoor weinig mensen überhaupt in aanmerking komen. Zelfs van de groep die op papier recht heeft op een vervroegd pensioen, maakt iets meer dan kwart daadwerkelijk gebruik van de regeling. Dat blijkt uit cijfers die vakbond FNV met Investico deelde.2 Daarmee is de belofte om iets te regelen voor mensen met zwaar werk dus nog steeds niet ingelost.

Word nu Vriend van Investico en versterk de onderzoeksjournalistiek in Nederland

Steun ons

Vervroegde uittreding

In 1977 loopt de Rotterdamse haven vast door een grootschalige staking. Door de opkomst van grote containers zijn er steeds minder arbeiders nodig die schepen uitladen, de bonden vrezen een ontslaggolf. De naweeën van de Oliecrisis zijn nog voelbaar: de economie krimpt en zowel de inflatie als de werkloosheid zijn hoog. Een havenstaking was het laatste wat de overheid kon gebruiken, zo zei toenmalig minister Boersma van Sociale Zaken in 2004 tegen televisieprogramma Andere Tijden.3

Na bijna drie weken staking heeft Boersma een idee: met geld van de overheid kunnen havenarbeiders ‘vervroegd uittreden’. De bonden zijn er blij mee, omdat veel arbeiders door het zware werk al versleten zijn, en de werkgevers draaien op deze manier niet langer op voor al die werknemers die niet meer goed meekunnen. Het is de geboorte van de VUT4: ‘vervroegde uittreding’. In de decennia daarna wordt de regeling gemeengoed: in allerlei beroepen kunnen werknemers gemiddeld rond hun zestigste stoppen. Maar naarmate Nederland vergrijst, wordt de VUT onbetaalbaar.

In de jaren 90 wordt de regeling versoberd5, en in 2004 stelt het kabinet Balkenende II voor om de VUT af te schaffen.6 Het grootste deel van de Tweede Kamer kan zich daar wel in vinden, maar in de Algemene Beschouwingen7 van dat jaar zijn de fractievoorzitters ook opvallend eensgezind over wat daarvoor in de plaats moet komen. Van Jan Marijnissen (SP) en Wouter Bos (PvdA) op links, via Boris Dittrich (D66) en Maxime Verhagen (CDA) in het midden, tot Bas van der Vlies (SGP) en Mat Herben (Lijst Pim Fortuyn) op rechts, allemaal zeggen ze: ‘Regel wel iets voor de zware beroepen.’ Concreet stelt de oppositie voor om het mogelijk te maken dat ‘mensen in slijtende beroepen na veertig dienstjaren stoppen met werken’.

Toenmalig minister Zalm van Financiën moet ze teleurstellen. Het is volgens hem niet mogelijk om vast te stellen wat een zwaar beroep is: ‘Moet het alleen gaan om fysiek slijtende beroepen of ook geestelijk slijtende beroepen? Is het Kamerlidmaatschap een geestelijk slijtend beroep? Hebben onderwijzers een geestelijk slijtend beroep? Mogen mijn jongens ook de jaren meetellen waarin zij vakken vullen bij de Albert Heijn?’ Volgens Zalm zijn er nog genoeg opties om extra pensioen te sparen, of anderszins eerder te stoppen. Kortom, er komt geen regeling voor zware beroepen. Wel zegt Zalm toe nog een keer met de bonden en werkgevers te onderzoeken of er toch geen definitie gevonden kan worden voor wat een ‘zwaar beroep’ is. Vier jaar later, in 2008, benadrukt premier Balkenende: ‘Het is de oprechte overtuiging van deze coalitie dat wij meer moeten doen om de problematiek rond de zware beroepen aan te pakken.’8

Een jaar later verhoogt het kabinet Balkenende de pensioenleeftijd.9 Willem Drees zelf regelde in 1957 dat Nederlanders op hun 65e konden stoppen met werken, maar volgens het kabinet is die leeftijd in 2009 wegens aanhoudende vergrijzing niet meer te handhaven.10 De pensioenleeftijd zal stapsgewijs worden verhoogd naar 67. Weer benadrukt de hele Kamer dat er dan wel iets geregeld moet worden voor mensen die de 67 niet zullen halen. Premier Balkenende stelt ze gerust: ‘We zullen oog hebben voor de mensen met zware beroepen.’11

In een Kamerdebat in de aanloop naar de verkiezingen in 2010 vertelt toenmalig VVD-leider Mark Rutte over hoe hij stratenmakers in Venlo overtuigde om lid te worden van zijn partij: ‘Je moet gewoon op mij stemmen, want ik zorg ervoor dat jij met dat zware beroep gewoon met 65 jaar met pensioen kan.’12

In de tien jaar daarop gebeurt er niets voor de stratenmakers die Rutte lid had gemaakt, en ook niet voor alle andere arbeiders met zwaar werk. Het onderwerp pingpongt heen en weer tussen polder en politiek. Steeds weer is het argument dat het niet mogelijk is om een eerlijke lijst te maken van zware beroepen, ondanks het feit dat zulke lijsten in bijvoorbeeld België en Oostenrijk wel bestaan. ‘Het is heel lastig om een zwaar beroep te labelen’, zegt staatssecretaris Klijnsma (PvdA) in 2016, ‘dat hoort echt thuis op de cao-tafel bij de sociale partners.’

De nieuwe regeling

In 2021 is er dan eindelijk iets: de Regeling voor Vervroegde Uittreding (RVU).13 De regeling komt voort uit het Pensioenakkoord van 2019, en loopt weliswaar in 2025 af, maar het is de eerste mogelijkheid voor werknemers in zware beroepen om eerder te stoppen met werken. Maximaal drie jaar voor de AOW-leeftijd kan iemand met pensioen. Tijdens die periode krijgt die werknemer van zijn baas evenveel als een gepensioneerde aan AOW ontvangt: ruim 1300 euro netto per maand. De werkgever kan via subsidie een deel van dat bedrag terugkrijgen, en bespaart op diens loon en pensioenpremie.

Een vaste lijst van zware beroepen bestaat nog steeds niet. De bonden en werkgevers beslissen nu per bedrijfstak welk beroep in hun branche geldt als ‘zwaar’, en ze hangen er vaak een minimum aantal dienstjaren aan. In de bouw komt bijvoorbeeld iedereen in aanmerking die op de bouwplaats werkt en minimaal 20 jaar ervaring in de sector heeft.14

Het ministerie van Sociale Zaken houdt op haar website bij hoeveel mensen er gebruik maken van de regeling.15 Tussen de invoering in 2021 en juni van dit jaar gaat het om 21 duizend mensen. Dat getal zegt op zichzelf weinig over de effectiviteit van de regeling. Daarvoor zou je moeten weten hoeveel mensen er in totaal voor de regeling in aanmerking komen, maar omdat de eisen per sector verschillen is het moeilijk om daar een beeld van te krijgen. Vakbond FNV heeft daar wel een overzicht van, omdat de subsidie wordt uitgekeerd door cao-fondsen die mede worden bestuurd door de bond.16 [De vakbond zette deze cijfers op een rijtje en onderzocht per cao wat de deelnamepercentages waren.

Vroegpensioen vaak onbenut

Slechts 27 procent van de mensen die in aanmerking komt voor het vroegpensioen, maakt er ook daadwerkelijk gebruik van, blijkt uit de FNV-cijfers.17 De deelnamepercentages verschillen sterk per sector18: 85 procent van de politieagenten die onder de regeling vallen, stopt ook eerder. In het openbaar vervoer is dat percentage 60 procent. Onder schoonmakers en schilders zijn de percentages tussen de tien en twintig procent aanzienlijk lager, en in de vleesindustrie is het slechts vijf procent.

Marike Knoef, hoogleraar Economie aan de Universiteit van Tilburg, kijkt op van de lage percentages. ‘Gezien het belang dat mensen hechten aan eerder stoppen met werken, zou je verwachten dat er meer mensen gebruik van zouden maken.’19

‘Deze aantallen vallen in het niet bij het aantal mensen dat zwaar werk doet’, zegt ook Piet Rietman, die in het Dagelijks Bestuur van de FNV de pensioenportefeuille heeft.20 ‘Er zijn alleen al meer dan een miljoen mensen die ‘s nachts werken. Het blijkt uit allerlei onderzoek dat je daardoor jaren korter leeft.’ De belangrijkste reden dat mensen de regeling niet gebruiken is volgens hem een financiële. ‘Een AOW-uitkering is netto ongeveer 1300 euro, als je gewend bent aan een maandinkomen van 2000 euro, dan is dat een grote terugval.’ Sommige mensen lossen dat op door hun aanvullend pensioen eerder te laten uitkeren, zegt Rietman, ‘maar je totale pensioen wordt daardoor lager, en in veel sectoren waar mensen zwaar werk doen, hebben ze sowieso al niet veel aanvullend pensioen.’ Ook hoogleraar Knoef wijst op die terugval in inkomen: ‘Mensen krijgen zo een mogelijkheid om eerder te stoppen, maar ze moeten er wel echt koopkracht voor inleveren.’

De cijfers van de vakbond worden bevestigd door het ministerie van Sociale Zaken (SZW), dat onlangs aan de Tweede Kamer schreef dat ongeveer 30 procent van de mensen die in aanmerking komen voor het vroegpensioen er ook daadwerkelijk gebruik van maakt.21 Het ministerie laat in een reactie weten dat het ‘geen specifieke verwachtingen’ had hoeveel mensen van de regeling gebruik zouden maken.22 Momenteel ‘verkent’ het ministerie met bonden en werkgevers welke mogelijkheden er zijn voor mensen die eerder willen stoppen met werken nadat de huidige regeling in 2025 afloopt.

Grote beroepsverschillen

Veel mensen die wel eerder willen stoppen met werken, komen überhaupt niet in aanmerking. Frans Versluis (66) bijvoorbeeld.23 Hij begon op zijn zestiende als automonteur en werkte in verschillende garages, vertelt hij aan de eettafel bij hem thuis in Nederhorst den Berg. Hij wijst op een knobbel in zijn hand, een stuk kraakbeen dat uit de kussentjes onder zijn pink en ringvinger steekt: ‘Versleten van het sleutelen.’

Na veertig jaar in de garage ging Versluis tien jaar geleden aan de slag als pechhulpmonteur. Hij werkte 44 uur per week, en zes jaar lang; ook ‘s nachts. ‘In het begin kan dat, maar later niet meer. Je gaat in het donker weg, en komt in het donker thuis. Naarmate je ouder wordt, herstel je steeds minder snel.’ Hij moest allerlei materieel met zich meesjouwen, en geparkeerde auto’s met pech van hun plek slepen. ‘Eigenlijk moest het met z’n tweeën, maar ik deed het altijd alleen.’

Na 50 jaar werk is hij op, en wil hij er op zijn 66ste mee stoppen. Maar volgens de cao waar het pechhulp-bedrijf onder valt moet hij 18 jaar in de sector hebben gewerkt om in aanmerking te komen, terwijl Versluis daar nog maar tien jaar actief is. Het garagebedrijf waar hij daarvoor als monteur had gewerkt wilde ook niet helpen: ‘Daarvoor was ik al te lang weg.’

Versluis is niet de enige die tussen wal en schip valt. Omdat de bonden en werkgevers per sector de voorwaarden voor het vroegpensioen bepalen, zijn er grote verschillen tussen bedrijfstakken. Zo moeten politiemedewerkers minimaal 35 jaar in dienst zijn, waarvan 25 zogenoemde ‘zware jaren’, maar een verpleegkundige komt pas in aanmerking als die 45 jaar in dienst is geweest, waarvan 20 jaar in een zwaar beroep. ‘Iemand die een paar jaar voor de kinderen zorgt of mantelzorg verleent, valt dan meteen al buiten de boot’, zegt hoogleraar Knoef. Het valt op dat in bedrijfstakken waarin een groot deel van de werknemers vakbondslid is, zoals de politie of de bouw, veel mensen aan de regeling meedoen, terwijl in bijvoorbeeld de landbouw en detailhandel het überhaupt niet lukt om een regeling voor zware beroepen af te spreken.

Daarnaast is er nog de grote groep werkenden die niet meer traditioneel in dienst is. Uitzendkrachten en zzp’ers kunnen geen gebruik maken van het vroegpensioen, terwijl die vaak juist werken in sectoren met veel zwaar werk, zoals de tuinbouw, vleesindustrie en logistiek. FNV’er Rietman ziet daarin vooral een extra reden om zoveel mogelijk mensen lid te maken van de vakbond: ‘We willen natuurlijk dat zoveel mogelijk mensen onder een cao vallen, zodat deze regeling ook voor hun geldt.’

Word nu Vriend van Investico en versterk de onderzoeksjournalistiek in Nederland

Steun ons

Van vervroegd stoppen naar langer kunnen werken

Terwijl ‘bestaanszekerheid’ het thema van de verkiezingscampagne is, staat alleen in de verkiezingsprogramma’s van PvdA-Groenlinks24, de Partij voor de Dieren25 en Forum voor Democratie26 expliciet dat het voor mensen met zware beroepen mogelijk moet zijn om eerder te stoppen met werken. In de verkiezingsprogramma’s van alle andere partijen, van SP tot VVD is er niets over te vinden.27 De politiek is de zware beroepen vergeten.

Bij bedrijven en sectoren gaat des te meer aandacht uit naar de andere kant van de medaille: zorgen dat mensen zo lang mogelijk hun werk kunnen blijven doen. ‘Duurzame inzetbaarheid’, in HR-jargon. Werkgevers kunnen onder huidige regeling alleen subsidie krijgen om mensen eerder met pensioen te laten gaan, als ze tegelijkertijd een deel van het geld uitgeven om mensen langer aan het werk te houden. In totaal maakte de overheid hier 1 miljard voor vrij.28

‘We doen bijvoorbeeld onderzoek naar robots die tafels schoon kunnen maken’, zegt Sietse de Waal29 van het sectorfonds voor schoonmaakbedrijven RAS. ‘En op Schiphol loopt een traject om te kijken of het afwisselen van taken een positief effect heeft. Niet alleen je schouders belasten, maar ook af en toe je enkels.’

In de bouw wordt onderzoek gedaan naar exoskeletten die verlichting bieden bij zwaar werk, zegt George Raessens30 van belangenvereniging Bouwend Nederland. Maar bouwbedrijven proberen het probleem ook in bredere zin aan te pakken, zegt hij: ‘Er zijn tips over hoe je omgaat met rug- en schouderklachten, en leefstijladviezen om het werk minder zwaar te maken: stoppen met roken, minder alcohol.’ In de metaalsector proberen ze iets vergelijkbaars, zegt Monica Gronsveld31 van het opleidingsfonds A+O Metalektro, bijvoorbeeld met workshops over onregelmatig werken, of door mensen om te scholen tot begeleider van jongere krachten, zodat ze zelf niet de hele tijd achter de machine hoeven te staan. Er zijn trainingen waarin werknemers hun ‘soft skills’ kunnen ontwikkelen en met kantinesessies en theatershows met sketches maakt het fonds werknemers bewust te maken van het belang om duurzaam inzetbaar te blijven.

‘Je kunt allemaal hulpmiddelen hebben’, zegt George Raessens van Bouwend Nederland, ‘maar het is gewoon zwaarder dan een kantoorbaan. Het blijft metselen.’ Twintig jaar na de afschaffing van de VUT, hebben nu 21 duizend meegedaan aan een mager overstapprogramma om drie jaar eerder te stoppen. Daarmee is de groep van versleten mensen, in feite genegeerd. Liever zijn bestuurders en werkgevers bezig met de toekomst, om te zorgen dat de volgende generatie net iets later versleten raakt.

‘Ik heb ook wel eens zo’n cursus gehad,’ zegt voormalig automonteur Versluis. ‘Dan leer je met een lege kartonnen doos dat je uit je knieën moet tillen. Probeer dat maar eens met een volle doos gereedschap,’ zegt hij gefrustreerd. ‘Het is allemaal onzin, allemaal theorie. Bedacht door mensen achter bureaus.’

Afgelopen 1 juli is hij toch gestopt met werken, zonder dat hij er iets voor krijgt. Hij kon een flink deel van zijn pensioen naar voren halen, maar betaalt daarover nu veel belasting en houdt minder pensioen over voor later. ‘Dat spaargeld was eigenlijk bedoeld om achter de hand te hebben, niet om de boodschappen mee te betalen. Maar we redden het. En als het financieel echt niet meer gaat, kan ik altijd weer een paar dagen per week aan de slag.’


  1. Interview met Geert-Jan Kaldenbach, 3 oktober 2023. 

  2. FNV deelde een intern onderzoek met Investico. FNV stond ons daarnaast meerdere keren op achtergrond te woord en stuurde ons achterliggende documentatie op, zodat wij de cijfers konden verifiëren. Middels verschillende gesprekken met mensen die met de RVU werken hebben we de knelpunten van de huidige regeling kunnen kwalificeren. 

  3. Kijk de aflevering [hier]{.underline} terug 

  4. Er waren al kleinschalige experimenten in het onderwijs en de bouw, daar werd voor één cao de mogelijkheid geboden eerder te stoppen. Maar deze regeling ging voor het eerst voor een hele sector in, en vond navolging in de rest van de economie. 

  5. De regelingen werden omgezet naar een prepensioen, waar doorgaans de gemiddelde leeftijd 62 was. Zie bijvoorbeeld [hier]{.underline}

  6. Lees bijvoorbeeld in [Trouw]{.underline}: ‘Vut-plannen blijven overeind’. 

  7. Het gaat hier om de Algemene Politieke Beschouwingen van 2004. Dat debat is in drie stukken terug te lezen: [hier]{.underline}, [hier]{.underline} en [hier]{.underline}. De citaten van Zalm in de volgende alinea komen uit hetzelfde debat. 

  8. Balkenende zei dit in de Algemene Politieke Beschouwingen van 2008. Lees het [hier]{.underline} terug. 

  9. De AOW-leeftijd werd uiteindelijk definitief verhoogd in 2012, onder kabinet Rutte I. Maar het eerste besluit werd gemaakt in oktober 2009, onder kabinet Balkenende IV. Lees er [hier]{.underline} bijvoorbeeld in NRC meer over. 

  10. In de [notitie]{.underline} bij de wet schreef het Kabinet: ‘. Als gevolg van de vergrijzing zullen niet alleen de pensioenlasten toenemen maar daarnaast ook de zorgkosten, terwijl de beroepsbevolking vanaf 2010 krimpt. Het gaat dan ook niet alleen om het zekerstellen van de AOW, maar meer in het algemeen om het zekerstellen voor de toekomst van de wezenlijke aspecten van de verzorgingsstaat.’ 

  11. Balkenende zei ook dit in de APB van 2008, lees het [hier]{.underline}

  12. Rutte [zei]{.underline} dit in de APB van 2009: ‘Ik was van de week in Venlo, waar aanstaande woensdag de herindelingsverkiezingen zijn. Ik stond daar tussen een aantal stratenmakers die mij vroegen of zij straks door moeten tot hun 67ste. Ik zei: nee, je moet gewoon op mij stemmen, want ik zorg ervoor dat jij met dat zware beroep gewoon met 65 jaar met pensioen kan. De reactie was: nou, dat is mooi, we worden lid.’ 

  13. Met de regeling komt er een belastingvrije voet voor het uitkeren van het minimumloon aan een werknemer. Dit gaat in 2021 in, lees er meer over op de [website]{.underline} van het ministerie van SZW. 

  14. In de [cao]{.underline} Bouw & Infra staat: ‘Je bent op het moment dat je stopt met werken bouwplaatswerknemer, en de laatste 25 jaar heb je minimaal 20 jaar gewerkt als werknemer onder de cao Bouw & Infra’ 

  15. Het ministerie [zegt]{.underline} hierover: ‘Op deze pagina wordt informatie bijgehouden over het aantal RVU’s, zoals blijkt uit de loonaangifte. In de tabel is te zien hoeveel mensen gebruik zijn gaan maken van een RVU sinds de RVU-drempelvrijstelling is ingevoerd in 2021. De aantallen zijn een benadering.’ 

  16. De MDIEU-subsidie wordt aangevraagd door een samenwerkingsverband van werkgevers en werknemers in een sector. In veel gevallen wordt de uitvoering van de subsidie aan een cao-fonds overgelaten. Bijvoorbeeld A+O Metalektro, of de Raad voor Arbeidsverhoudingen Schoonmaak- en Glazenwassersbranche. 

  17. Rapport FNV: ‘Uit onderzoek onder sectoren die gebruik maken van de MDIEU-subsidie, komt een gemiddeld deelnemingspercentage naar voren van 27%’ 

  18. ‘Rapport FNV: Niet iedereen die op basis van de cao recht heeft op een RVU-uitkering blijkt hier van gebruik te maken. Dit kan uitgedrukt worden in het deelnemingspercentage. De blijkt te variëren tussen 5% en 60%. Hoge deelnamepercentages komen voor bij Openbaar vervoer (60%) de politie (85%) en de bouw & Infra (50%).’ 

  19. Interview Marike Knoef, 6 oktober 2023 

  20. Interview FNV, 5 oktober 2023 

  21. Het ministerie schrijft dat in [deze]{.underline} Kamerbrief: ‘Daarnaast wordt aanzienlijk gebruik gemaakt van de tijdelijk vrijgestelde RVU. De meest recente rapportage over cao-afspraken toont dat 53% van de werknemers in de steekproef valt onder een cao

    met een afspraak over een collectieve RVU-regeling. Op basis van de gesubsidieerde projecten uit de eerste twee tijdvakken van de subsidieregeling voor duurzame inzetbaarheid is de inschatting dat ongeveer 30% van de werknemers die voor een gesubsidieerde RVU in aanmerking komt hier ook gebruik van maakt.’ 

  22. Wederhoor Investico, ontvangen 11 oktober 2023 

  23. Interview Frans Versluis, 11 oktober 2023 

  24. Het concept-verkiezingsprogramma van PvdA-Groenlinks staat [hier]{.underline}: ‘Zoals afgesproken in het Pensioenakkoord kunnen mensen met zware beroepen als ze dat willen eerder stoppen met werken.’ 

  25. Zie het concept-programma van de PvdD [hier]{.underline}: […] en zorgen we ervoor dat mensen met zware beroepen na maximaal veertig jaar met pensioen kunnen. 

  26. Het programma van Forum voor Democratie staat [hier]{.underline}: ‘Voor de mensen met fysiek zware beroepen die nu óók op latere leeftijd hun AOW krijgen, is nog steeds geen goede regeling getroffen. Dat is onacceptabel.’ 

  27. Alleen in de programma’s van de drie genoemde partijen komt de term ‘zwaar beroep’, ‘zwaar werk’, of ‘zware beroepen’ voor. Forum voor Democratie heeft daarnaast het enige programma waar ook expliciet in staat dat de huidige regeling om eerder te stoppen niet werkt. Andere partijen, zoals de SP, BIJ1 en de PVV, hebben wel in hun programma staan dat de pensioenleeftijd naar 65 moet, maar zeggen daarin niets over zware beroepen. VVD, NSC, CDA, BBB, en Volt hebben niets over pensioenen in hun programma staan. 

  28. ‘De tijdelijke [Maatwerkregeling]{.underline} duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden (hierna: subsidieregeling duurzame inzetbaarheid) stelt € 1 miljard subsidie beschikbaar aan sectoren en bedrijven om te investeren in de inzetbaarheid van hun werkenden en, onder voorwaarden, in RVU’s.’ 

  29. Interview Sietse de Waal, beleidsmedewerker RAS, 7 september 2023 

  30. Interview met vice-voorzitter George Raessens van Bouwend Nederland, 14 september 2023 

  31. Interview met controller van A+O Metalektro, Monica Gronsveld, 13 september 2023 

Wilt u onafhankelijke onderzoeksjournalistiek ondersteunen? Word Vriend van Investico

U las de longread van dit onderzoek. Heeft u naar aanleiding hiervan een tip? Neem contact met ons op

Verdedig de rechtsstaat. Steun onafhankelijke onderzoeksjournalistiek in Nederland.

We hebben al 0 nieuwe vrienden van de 2000.

Word vriend