Duizenden BV's gaan plotseling in rook op

Belastingdienst loopt zeker ‘honderd miljoen euro per jaar’ mis door plof-BV’s

Nieuws

Belastingdienst loopt zeker ‘honderd miljoen euro per jaar’ mis door plof-BV’s

De Belastingdienst ziet jaarlijks meer dan honderd miljoen euro aan belastinginkomsten verdampen, door ondernemers die hun bedrijf versneld opdoeken via een zogeheten turboliquidatie. Dat blijkt uit onderzoek van Investico en Het Financieele Dagblad in samenwerking met de Groene Amsterdammer naar deze ultrasnelle manier om een bedrijf op te heffen. Bij zulke snelle liquidaties van een onderneming blijven btw-schulden, loonheffingen en vennootschapsbelasting dikwijls onbetaald. In de afgelopen tien jaar ging het naar schatting om ruim 1,5 miljard euro aan misgelopen belastinginkomsten.

Bij een turboliquidatie kan een bestuurder een bedrijf van de ene op de andere dag laten verdwijnen door een aantal simpele stappen te doorlopen en een formulier in te dienen bij de Kamer van Koophandel. De enige voorwaarde is dat een bedrijf geen bezittingen meer heeft, op papier althans. Wanneer een ondernemer stelt dat er geen bezittingen in de vorm van goederen of geld aanwezig zijn, hoeft er ook geen curator, accountant of notaris meer mee te kijken. Of er nog schulden openstaan, speelt geen rol: die zouden toch niet meer te verhalen zijn.

De ‘turboliquidatie’ is een uniek Nederlands fenomeen. Het gebruik van turboliquidaties nam de afgelopen jaren sterk toe. Inmiddels verdwijnen jaarlijks zo’n veertigduizend bedrijven via deze route. Dat is ongeveer tachtig procent van alle opheffingen.

Maar wat bedoeld is als eenvoudige regeling voor lege bv’s, blijkt in de praktijk uitermate fraudegevoelig. Uit cijfers van de Belastingdienst blijkt dat bij één op de vijf turboliquidaties schulden achterblijven. Dat is op zichzelf toegestaan, maar tienduizenden bedrijven bleken, bij nader onderzoek van de fiscus, bij opheffing toch wel degelijk nog baten te hebben. Bedrijven verkochten na opheffing zelfs nog panden, boten of andere activa. In 35.000 gevallen incasseerden ze nog belastingteruggaven nadat hun bedrijf al ontmanteld was. Ondernemers kwamen hiermee weg, omdat er bijna geen standaardcontrole plaatsvindt op de snelle bedrijfsbeëindiging. Volgens de Belastingdienst is niet vast te stellen of sprake is van ‘een vooropgezet plan’, of van ‘een zekere laksheid bij de betrokkenen’.

De potentiële omvang van fraude met turboliquidaties is tot nu toe niet systematisch in kaart gebracht. Investico, het FD en De Groene Amsterdammer analyseerden, met behulp van dataplatform Company.Info, bijna 400.000 bedrijven die sinds 2006 via een turboliquidatie zijn opgeheven. Die bedrijven werden getoetst aan meerdere fraude-indicatoren, opgesteld in overleg met experts. Bij ruim de helft van de onderzochte bedrijven begingen bestuurders een economisch delict, door geen jaarrekening te deponeren of de opheffing te laat te melden bij de Kamer van Koophandel.

Daarnaast komt uit de analyse een duidelijke hoogrisicogroep naar voren van ruim 4200 bedrijven, waarbij meer aanwijzingen van misbruik zijn. Deze bedrijven voldeden aan minimaal twee risico-indicatoren. De bestuurders van deze bedrijven zijn minimaal vijf keer of vaker betrokken bij een turboliquidatie. Dat is niet per definitie frauduleus, maar bij een aanzienlijk deel van deze bedrijven vond in het jaar vóór opheffing nog een bestuurswissel plaats. Zulke wisselingen gelden als beproefde manieren om aansprakelijkheid af te schermen, bijvoorbeeld door een katvanger aan te stellen. Schuldeisers en toezichthouders hebben zo geen duidelijk aanspreekpunt meer bij het bedrijf. De verhaalsmogelijkheden voor gedupeerden zijn zo vrijwel nihil.

Uit verschillende strafzaken blijkt dat turboliquidaties geregeld worden ingezet in uiteenlopende fraudeconstructies: het bestellen van goederen of diensten zonder te betalen, het wegsluizen van subsidies, het lozen van (zieke) werknemers en het witwassen van geld. In de rechtbank Amsterdam loopt momenteel een zaak tegen zeven verdachten van beleggingsfraude. Zij haalden volgens het OM ruim 45 miljoen euro op bij particuliere investeerders, onder het voorwendsel dat zij daar ‘goud met korting’ voor terug zouden krijgen. Een deel van dat geld werd via bv’tjes doorgesluisd. Zodra die hun doel hadden gediend, werden ze snel opgeheven, aldus het OM.

Sinds 2023 moeten bestuurders - door een tijdelijke wetswijziging - extra informatie zoals een slotbalans indienen bij hun opheffing. Maar dat verandert in de praktijk weinig aan de fraudegevoeligheid van de regeling, zeggen experts tegen Investico. ‘Fraudeurs liggen niet wakker van deze wet’, zegt Samantha Renssen, universitair hoofddocent insolventierecht aan de Universiteit van Maastricht. ‘Juist zij leveren waarschijnlijk helemaal niets in, en als ze dat al zouden doen, dan denk ik dat misleidende stukken zijn. De consequenties zijn gewoonweg niet schrikbarend genoeg.’

Verantwoording

Investico is radicaal transparant. In verantwoordingsdocumenten maken wij onze onderzoeksmethodes en resultaten openbaar zodat publiek en andere onderzoekers ons werk kunnen controleren en erop kunnen voortbouwen. In de longread van het onderzoek hieronder verwijzen noten naar het bronmateriaal. Wilt u meer weten over onze missie en methode? Lees meer

Verantwoordingsdocumenten

Onderzoek met bronnen

Foetsie BV

of Lees het onderzoek bij De Groene Amsterdammer

U las de longread van dit onderzoek. Heeft u naar aanleiding hiervan een tip? Neem contact met ons op

Laat de feiten regeren. Steun onafhankelijke onderzoeksjournalistiek in Nederland.

Word vriend