De verkoop van energiebedrijven en ontvangen rentes en dividenden in relatie tot die bedrijven hebben de provincie Overijssel sinds 1985 drie miljard euro opgeleverd. Dat blijkt uit cijfers van de , die samen met de Stentor een onderzoek is gestart naar de (besteding van) energiegelden. Het leeuwendeel van het bedrag verdiende Overijssel met de verkoop van de Essent-aandelen aan de Duitse energiereus RWE in 2009. Die leverde de provincie ruim 1,6 miljard euro op.
Het eerste deel, ter grootte van 1,2 miljard, ontving de provincie meteen na de verkoop in 2009, daarna vloeide ook een lening aan netwerkbeheerder Enexis in de energiekas. Daarmee hielden de inkomsten niet op. De provincie riep in 2009 een voorziening in het leven ter afdekking van eventuele claims, voorvloeiend uit de verkoop van de Essentaandelen. De reservering bestond uit 149,68 miljoen euro. Hiervan is 67 miljoen euro al ontvangen en toegevoegd aan de bovenstaande verkoopopbrengst. Afhankelijk van de claims wordt eind 2015 de rest toegevoegd.
Overigens brachten ook verkopen van belangen in andere energiebedrijven tientallen miljoenen op: die van EPZ (Borsele) 161,70 miljoen en die van Essent Milieu/Attero 32,10 miljoen. Dat brengt de totaalsom op 1.877 miljoen euro. Sinds 1985 ontving Overijssel bovendien nog eens dividenden ter waarde van 860,50 miljoenen rentes ter waarde van 165,1 miljoen. Opgeteld bij de opbrengst van de verkoop in de belangen van de diverse energiebedrijven staat onder aan de streep een bedrag van 2.902,57 miljoen, ofwel bijna 3 miljard euro.
‘GEEN IDEE WAT DE AANDELEN ESSENT KONDEN OPBRENGEN’
De toenmalige Overijsselse gedeputeerde Job Klaasen was belast met de onderhandelingen met RWE, een Duitse energiereus die het oog op Essent had laten vallen. Het onderhandelen duurde lang. Zes jaar in totaal.
Job Klaasen: ,,Zuidas-notarissen struikelden bij wijze van spreken over elkaar bij ons op het provinciehuis. De waarheid is dat wij feitelijk geen partij waren voor bedrijven als RWE en Vattenfall. Zij hadden de kennis en het geld om dure jongens in te vliegen als dat nodig was. Als we een afspraak hadden met de bestuurders van RWE reisden wij per trein er naar toe. Zij kwamen in luxe limousines, vergezeld van een partij advocaten. Natuurlijk hadden wij adviseurs, contact met andere overheden, we vroegen second opinions. Maar we waren de mindere partij. De vuistregel was op enig moment dat een aansluiting ongeveer 2.000 euro waard zou zijn. (Overijssel telt circa 450.000 woningen). Dan besluit je: laten we het maar doen. De aandelen stonden ook maar voor een gering bedrag in onze boeken.We kregen 1,6 miljard. Een waanzinnig bedrag. Maar ik denk dat het ook 1,4 miljard, of 1,8 miljard had kunnen zijn. Het was ook wat de gek ervoor geeft. Achteraf kun je vaststellen dat we spekkoper zijn geweest.’’
Een feest voor Overijssel? Klaasen kijkt met gemengde gevoelens terug: ,,Voor een politicus is het een ramp als je zoveel geld in de schoot geworpen krijgt. We werden gezien als een soort Hollebollegijs. Een overheid met veel teveel poen.We gaven veel weg, maar we zijn er niet populairder van geworden. Feitelijk kochten we ons gezag met geld.’’ ,,We hadden natuurlijk elke inwoner van Overijssel duizend euro kunnen geven. Maar ja, wat dan? Dan had iedere inwoner van Overijssel een extra vakantiereis kunnen houden en dan was de poen op. Maar er lagen ook opgaven binnen onze provincie die we met dit geld konden oppakken. Ik was voorstander van het geld zo snel mogelijk uit te geven en daarna terug te keren naar onze kerntaak. Maar 1,6 miljard is heel veel geld. Misschien waren we teveel Sinterklaas. Voorheen werkten we als aanjager. Moeizame projecten vlot trekken door te faciliteren en soms paar procent te co-financieren. Nu konden we er veel geld tegenaan gooien. Het effect: als we Enschede een paar miljoen gaven om de stationsomgeving een impuls te geven stond daags erna de burgemeester van Zwolle op de stoep om geld te vragen voor een project.’’ De hoeveelheid geld doet ook de Rijksoverheid likkenbaarden. Wouter Bos wil ¾ van de 14 miljard die de lagere overheden in totaal hebben geïncasseerd via de verkoop van energie-aandelen afromen. Maar gemeenten en provincies dreigen met gerechtelijke procedures en organiseren sentiment tegen de ‘Haagse inpikkerij’.
Klaasen: ,,Wat daarna op ruime schaal is ontstaan is het co-financieren. Het Rijk zegt: ‘We willen de A1 wel verbreden, maar hebben het geld er niet voor. Maar als jullie nu eens meebetalen kunnen we een en ander wel naar voren halen.’ En dat is gebeurd. Ik vind dat oneigenlijk en richting de burger wordt het ook volstrekt onduidelijk wie nu verantwoordelijk is voor de uitvoer van dergelijke plannen.’’ In totaal stak Overijssel een kleine miljard in plannen; voor de helft zijn die van infrastructurele aard. Is het geld goed weggezet? Klaasen: ,,Mijn overtuiging is dat een overheid moet investeren vanuit schaarste. Dan maak je afwegingen en doorgaans de juiste keuze. Als je veel geld hebt, klopt iedereen bij je aan deur en ben eerder genegen over de brug te komen. Maar is het ook over de brug gegooid? Ik kan dat niet te zeggen. Dankzij het Essentgeld konden we 50 miljoen steken in een tunnelbak voor het doorgaande verkeer in Nijverdal. Fantastisch voor het dorp. Maar als we het geld niet hadden gehad? Waren we dan heel veel slechter afgeweest. Hadden we het geld in heel andere doelen moeten steken? Zeg het maar.’’
[blok_grijs]
Programma’s
In tegenstelling tot Gelderland, dat haar energie-euro’s wegzette als stamkapitaal (om de rente te kunnen investeren), besloten de provinciale staten van Overijssel de totale verkoopopbrengst van Essent (circa 1,6 miljard) te investeren. Daarvoor werden drie programma’s ontwikkeld.
[more]
Via ‘Investeren in Overijssel’ stak de provincie in 2010 en 2011 ruim 300 miljoen euro in zo’n 47 verschillende projecten en programma’s.
Het tweede programma luidde ‘Investeren met Gemeenten’. Gemeenten die hun eigen opbrengst van de verkoop van energie-aandelen investeerden, konden rekenen op een gelijk bedrag van de provincie. In totaal is zo ongeveer 250 miljoen euro in 130 projecten gestoken uitgevoerd, waarvan de helft dus door de provincie ingebracht.
Het derde programma ‘Kracht van Overijssel’ heeft de meest grote omvang. Het omvat investeringen ter waarde van 1,2 miljard euro en wordt besteed aan 68 projecten en programma’s. Daarbij zitten onder meer forse investeringen in wegen (414 miljoen) en in de Twentse gebiedsontwikkelingen (Hart van Zuid, Kennispark en Luchthaven Twente; 98 miljoen). Deze programma’s zijn momenteel in uitvoering.
Van de programma’s gezamenlijk is één miljard uitgegeven en besteed. Er resteert dus nog 0,7 miljard in kas, maar dit bedrag is wel volledig bestemd voor de uitvoering van de projecten binnen Kracht van Overijssel.
[/more]
[/blok_grijs]
‘De provincie is geen bank, uitgeven dat geld dus’
De provincie Overijssel is geen bank. Geld oppotten, wegzetten en rente en dividend ontvangen is geen taak voor deze overheid. Daarom besloten de staten van de provincie Overijssel de opbrengsten van de verkoop van Essent-aandelen, opbrengst circa 1,6 miljard euro, meteen te investeren in mobiliteit, regionale economie en werkgelegenheid en natuur. „Dat doen we voor een deel via leningen en deelnemingen in onder andere energie en innovatie projecten. Dit geld kan in de toekomst dus opnieuw worden ingezet,” zegt Overijssels gedeputeerde Gerrit Jan Kok, portefeuillehouder bereikbaarheid, openbaar vervoer en financiën. Kok weet uiteraard dat de zuidelijke buren er voor gekozen hebben om de opbrengt van de verkoop van Nuon-aandelen weg te zetten in een stamkapitaal. Met de rente-opbrengst wil de provincie tot in lengte van jaren mooie dingen te doen.
Kok: ,,Dat is de keuze van Gelderland. Wij hebben gekozen voor het direct inzetten van onze middelen. In Overijssel lag en ligt een groot aantal opgaves. Op het terrein van de infrastructuur en mobiliteit. Kijk naar de A1 en N35 en de provinciale wegen als de N34 en N340.We hebben te maken met verouderde stationsomgevingen. Neem Zwolle, tweede spoorwegknooppunt van Nederland. Daarin moest geïnvesteerd worden. Verder zetten we middelen in om de economische infrastructuur te versterken. Dat is hard nodig. Een stad als Enschede kent 18 procent werkloosheid. Innovatie, onderwijs, stimulering economie, toerisme, recreatie en natuur staan hoog op onze investeringsagenda’s.’’ In 2015 investeert de provincie van de Essentmiddelen zo’n 171,3 miljoen euro. Een smak geld op een begroting die normaal zo’n 350 miljoen euro omvat. Kok: ,,Zeker de Essentgelden is een eenmalig iets, al duurt het jaren voor het geld ook daadwerkelijk wordt besteed. Een weg aanpassen doe je niet op een achternamiddag. Maar mag je omdat het eenmalig is, niet direct uitgeven? Appels voor de dorst bewaren? Wij denken dat onze provincie een flinke boost kan gebruiken. We halen naar voren waar dat zinvol is, prikkelen waar nodig. Zeker als we daarmee geld kunnen losmaken bij andere partijen. We willen dat ons geld als een multiplier werkt.’’
Kok ontkent dat de provincie wellicht wel heel snel met de buidel rammelde en dat minder kritisch naar rendement van projecten is gekeken. ,,Oogmerk bij elke investering was een positieve impuls te geven aan projecten die onze provincie vooruit zouden helpen. Er lagen veel opgaves, we hebben naar beste kunnen daarin geïnvesteerd. Als je weinig geld hebt, zul je scherpere keuzes moeten maken. Dat klopt. Maar als je meer kunt uitgeven, wil dat niet zeggen dat je vervolgens onzin financiert.”
Overijssel heeft veel geld gereserveerd voor de verbreding van de A1 tussen Deventer en Azelo. Daarnaast investeert de provincie ook in de spoorverbinding Zwolle-Enschede door elektrificatie, het verhogen van de snelheid en de aanleg van een tweede perronspoor in Zwolle . Voor het eerste project is dat 100 miljoen, voor het tweede ruim 79 miljoen euro. Feitelijk is de A1 een project dat tot het takenpakket van de Rijksoverheid hoort. Is dat niet zonde van het geld? Kok: ,,Ik vind het zo’n onzin om in hokjes te denken. We zijn één overheid, in verschillende lagen maar met hetzelfde doel. Als de Rijksoverheid bij gebrek aan middelen belangrijke infrastructurele projecten moet uitstellen, waarom zouden wij – nu we het kunnen- niet co-financieren. Zodat die weg wel verbreed wordt en dat spoor wel verduurzaamd. De winst is enorm, burgers en bedrijfsleven hebben er profijt van. Dan gaan wij toch niet bovenop ons geld zitten?’’
Dit artikel verscheen in De Stentor