Vleeskeurders in de Nederlandse slachthuizen trekken aan de bel. Sinds de controle op hygiëne en dierziekten in slachthuizen is geprivatiseerd, is de werkdruk te hoog en hebben keurders geen bevoegdheden meer. Ze waarschuwen dat ze de veiligheid van het vlees niet meer kunnen garanderen. ‘We zouden echt meer tijd moeten hebben: met dit tempo zien we soms niet goed of een dier ziek is, of er resten van mest, gal of andere vieze plekken op zitten, waardoor ziektekiemen kunnen verspreiden,’ zegt een keurder.
Dit blijkt uit onderzoek van Investico voor De Groene Amsterdammer nadat de slachtindustrie de afgelopen jaren telkens in opspraak kwam. Jaar na jaar kamen nieuwe schandalen naar buiten waarbij toezicht van de NVWA faalde. Ondanks beloften van verbetering, plannen van aanpak en afspraken over vrijwillig cameratoezicht blijkt de slachtindustrie een uitgeholde sector.
Ook het slachtpersoneel kan hun werk niet goed uitvoeren, constateren de keurders. ‘Gekkenwerk, hoe zij buffelen.’ Waarbij ze soms amper weten wat ze doen. ‘Dan prikken ze per ongeluk abcessen en darmen open, waardoor een infectie kan verspreiden,’ zegt een keurder. ‘Ze worden overal vandaan gehaald en krijgen geen goede opleiding.’
De werkdruk neemt ook voor de slachters elk jaar toe. ‘Drie jaar geleden verwerkten we 158 kalveren per uur, nu al 180. Eigenlijk te snel om goed controle uit te kunnen oefenen.’ Sommige slachterijen experimenteren inmiddels met nog snellere loopbanden, dit tot grote zorg van de keurders: ‘Ik kan nu al niet kan garanderen dat het vlees dat naar de consument gaat veilig is.’
Lees het volledige onderzoek bij De Groene Amsterdammer.