Zevenhonderd miljoen euro heeft Den Bosch de afgelopen twintig jaren overgehouden aan de energiebedrijven door verkoop van aandelen en uit dividenden. Dat is twaalfduizend euro per huishouden. Ongeveer de helft van het fortuin is bestemd vóór en deels al uitgegeven aan grote (bouw)projecten.

Nieuwe metrohal geopend op Amsterdam CS

Onderdeel van dossier

Energie

Provincies en overheden verdienden 40 miljard aan de privatisering van energiebedrijven.

Deze berekening is gemaakt door Investico. In haar eerste grote onderzoeksproject richt de redactie zich op de veertig miljard euro die gemeenten en provincies hebben verdiend aan de energiebedrijven. Den Bosch is de eerste gemeente die de onderzoekers onder de loep hebben genomen.

De miljoenenparty begint voor Den Bosch in 1993, toen het nutsbedrijf RHN voor 250 miljoen gulden werd verkocht aan de PNEM. Een paar jaar later, in 1996, besluit het gemeentebestuur een nieuw stadskantoor te bouwen van 110 miljoen gulden. Later, met de verkoop van PNEM-opvolger Essent, loopt de stad helemaal binnen. Het grootste gedeelte gaat naar het structuurfonds, waarmee de stad vervolgens haar grote projecten financiert, zoals de verbouwing van de Muzerije. Maar ook het Jeroen Bosch Jaar (JB500) is een van de projecten waaraan Den Bosch het geld besteedt.

Het valt de onderzoeksredacteuren Bram Logger en Parcival Weijnen op dat de gemeentelijke plannen na iedere financiële meevaller uit de energiepotten weer een maatje ambitieuzer en luxer werden. “Een simpele parkeergarage krijgt een ingewikkelde lift, de budgetten van de verbouwingen van de Muzerije en het Museumkwartier verdubbelen, en het feest rondom schilder Jeroen Bosch wordt een spektakel gelijk de Olympische Spelen.”

Maar, meent het bestuur, het zijn allemaal investeringen waar uiteindelijk iedereen van profiteert: het nieuwe stadskantoor moest ambtenaren efficiënter laten werken; een nieuwe bibliotheek, een nieuw theater en een verbouwde Muzerije moeten de cultuur en de economie aanjagen; en het Jeroen Boschjaar moet de stad op de kaart zetten.

De onderzoekers: “Of de effecten die het stadsbestuur voorspelt ook zullen optreden, is koffiedik kijken. De economie op gemeentelijk niveau stimuleren, heeft dat wel zin? En creëert dat niet het risico dat de gemeente door de focus op grote projecten haar minder in het oog springende taken als amateursport, betaalbare zorg voor zwakkeren en goed onderwijs uit het oog verliest?”

Investeren in gebouwen als theaters, bibliotheken en muziekscholen, en tegelijkertijd bezuinigen op cultuur en muzieklessen. Het klinkt paradoxaal, maar volgens hoogleraar economie van de lagere overheden Maarten Allers is het te verklaren vanuit ‘potjesdenken’. Een meevaller als een hoog dividend wordt vaak in een potje voor eenmalige uitgaven gestopt. Je kunt er geen langlopend beleid van maken dat elk jaar opnieuw gefinancierd moet worden, zegt hij. Dat verklaart waarom geld uit de verkoop van Essent vaak wordt uitgegeven aan gebouwen. Allers: “Als je iets aan de lokale werkgelegenheid wilt doen, dan is dit een makkelijke manier. Maar later moet je iets doen met die gebouwen. Dan is er geen geld meer om een gebouw te onderhouden, laat staan er iets nuttigs mee te doen. Je kunt zeggen: het is eenmalig geld, dus ik ga er eenmalig iets mee doen. Maar dat klopt dus niet. Het moet allemaal onderhouden en geëxploiteerd worden.”

Dit artikel verscheen in het Brabants Dagblad

Auteurs

default-person

Ton de Jong

Profiel-pagina