Onderzoek van De Groene Amsterdammer laat zien dat de belangen van de gassector en de energie-intensieve industrie een doorslaggevende invloed hebben op het Nederlandse energiebeleid. De overheid bewijst lippendienst aan groene energie, maar kiest consequent voor gas en voor goedkope, door kolen opgewekte, elektriciteit. Door een gedetailleerde reconstructie van ontwikkelingen in de energiewereld in de afgelopen tien jaar laat het onderzoek zien waarom juist deze keuzes zijn gemaakt. De kostbare investeringen in gasleidingen, gasopslag en kolencentrales hebben grote gevolgen voor de omschakeling naar groene energie. Ze zullen de transitie op z’n minst vertragen en op z’n ergst blokkeren.
Zo heeft Nederland zich met succes ingespannen om de ‘gasrotonde’ van Europa te worden: een knooppunt van internationale gasstromen, pijpleidingen en handel. Er werd ongeveer acht miljard euro geïnvesteerd in infrastructuur in binnen- en buitenland. Staatsbedrijf Gasunie kocht voor 2,15 miljard euro een Duits gasnetwerk; een investering waarop later maar liefst 1,52 miljard moest worden afgeboekt. Voor de gasrotondestrategie is nooit een economische onderbouwing gegeven, maar ze betekent dat de Nederlandse staat de komende vijftig jaar een belangrijke fossiele speler blijft.
Ook op het gebied van elektriciteit maakt Nederland keuzes die ertoe leiden dat we nog voor decennia vastzitten aan fossiele brandstoffen. Onder druk van een jarenlange lobby van de energie-intensieve industrie heeft het ministerie van Economische Zaken zich ingespannen om meer kolencentrales in Nederland te krijgen. Door Europese energieproducenten werd vijf miljard euro geïnvesteerd in drie nieuwe centrales op de Maasvlakte en in de Eemshaven. De nieuwe kolencentrales, die nog moeten gaan draaien, zullen er nog voor tenminste veertig jaar staan en een omschakeling naar groene energiebronnen tegenhouden. Concurrentie van grote hoeveelheden wind- en zonne-energie zet de winstgevendheid van de toch al niet erg goed renderende centrales alleen maar verder onder druk, en is daarom – bezien vanuit de nieuwe kolencentrales en hun eigenaren – ongewenst.
Terwijl de overheid zo consequent inzette op meer kolen en gas ging ze gewoon verder met het formuleren van groene doelen. In het regeerakkoord werd afgesproken om zestien procent duurzame energie te halen in 2020. Maar de subsidie die daarvoor wordt uitgetrokken, is bij lange na niet genoeg om een sprong naar duurzaam te maken. Terwijl buurlanden besluitvaardig inzetten op groen lijkt Nederland dé fossiele energieleverancier van Europa te worden. Als u op koude dagen stroom nodig heeft, dan kunnen we leveren. Had u liever gas, dan kunnen we u dankzij de gasrotondestrategie ook helpen.