Nationalistische en anti-immigratiepartijen domineren het politieke debat op publieke sociale media in Spanje, Duitsland, Frankrijk, Italië en Polen. Met name op Twitter opereert een kleine groep zeer actieve gebruikers die het nationalistisch en anti-immigratiedebat in Europa probeert te sturen en soms meer dan honderd tweets per dag verzendt. Van deze hyperactieve twitteraars toont veertig tot zeventig procent affiniteit met nationalistische of anti-immigratiebewegingen.
Dat stelt het Spaanse data-analysebedrijf Alto Analytics in een Europees onderzoek dat is uitgevoerd met fondsen van Alto Data Analytics, de filantropische organisaties Open Society Foundations en Omidyar/Luminate en internetstichting Mozilla. Het is gedeeld met het internationale journalistencollectief Investigate Europe en in Nederland met Platform voor onderzoeksjournalistiek Investico.
Nationalistische en anti-immigratiepartijen
Voor het onderzoek zijn ruim 3,6 miljoen gebruikers geanalyseerd binnen meer dan 46 miljoen uitingen gedurende een maand tussen december 2018 en januari 2019. Vanwege een grootschalige hack in Duitsland begin dit jaar is de onderzoeksperiode daar met twee maanden verlengd. De onderzoekers keken vooral naar Twitter, maar ook naar (nieuws)sites, online fora, blogs en publieke pagina’s en profielen op Facebook, Instagram, Vimeo, YouTube en Google+.
Het onderzoek onderbouwt het gevoel dat veel gebruikers van sociale media al hebben: een kleine groep met uitgesproken ideeën stuurt het onderwerp en de toon van het debat. Hoewel in de onderzoeksperiode in elk van de onderzochte Europese landen een ander politiek debat speelde, ging de aandacht online overwegend naar nationalistische en anti-immigratiepartijen.
In Duitsland ging bijna een derde van de vermeldingen op de onderzochte sociale media en websites over het nationalistische AfD, en in Spanje werd in 42 procent gerefereerd aan de extreem-rechtse partij VOX. In Italië was regeringspartij Lega goed voor 45 procent van de vermeldingen en de anti-establishment Vijfsterrenpartij voor 36 procent.
Frankrijk was een uitzondering. Daar betrof 46 procent van de vermeldingen de partij van President Macron, in een periode waarin het online debat vooral ging over de protesten van de gele hesjes. Niettemin ging een vijfde van de vermeldingen nog over het Rassemblement National (voormalig Front National) van Marine Le Pen.
Dat de nationalistische partijen het online debat domineren, wil niet zeggen dat alle uitingen hun gedachtegoed ondersteunen. Ook afkeurende referenties zijn door de onderzoekers meegeteld. Onduidelijk is in welke mate voor- en tegenstanders verdeeld waren.
Rechts-nationalistische twitteraars Nederland
Nederlandse sociale media zijn niet onderzocht. De onderzoekers concentreerden zich op Duitsland, Frankrijk, Polen, Italië en Spanje omdat die de toekomstige samenstelling van het Europees Parlement waarschijnlijk zwaar zullen beïnvloeden. De Utrecht Data School deed in 2016 al wel onderzoek naar de Nederlandse Twittersfeer. De groep actieve rechts-nationalisten was volgens dat onderzoek niet veel groter dan andere gemeenschappen: groepen van gebruikers die elkaar vaak retweeten. Maar onderscheidde zich wel: zo beriep deze groep zich vaker op rechts alternatieve nieuwswebsites, zoals de Dagelijkse Standaard. Twitteraars in deze groep hadden, vaker dan andere gemeenschappen, vooral contact met gebruikers met dezelfde hobby’s, beroepen en interesses.
‘De actieve groep rechts-nationalisten lijkt veel groter dan in 2016’
Na de recente aanslag in Utrecht op 18 maart waren rechts-nationalistische groepen wel extreem actief op Twitter, ontdekte Utrecht Data School-oprichter Thomas Boeschoten. Hij analyseerde alle Nederlandse Twitterdata gedurende twee dagen rond de aanslag. ‘Dat was natuurlijk een momentopname en ook wel te verwachten na zo’n gebeurtenis,’ zegt hij. ‘Wel valt op dat de actieve groep rechts-nationalisten veel groter lijkt dan in 2016. Van de honderd meest geretweete Twitteraars, bestond zeker de helft uit journalisten, politici en opiniemakers uit de rechts-nationalistische hoek.’
Hyperactieve twitteraars
Ook de onderzoekers van Alto Analytics hebben gemeenschappen binnen Twitter in kaart gebracht. Hoewel de identiteit van sociale mediagebruikers vaak onbekend is, denken ze mede daardoor te weten met welke politieke partijen gebruikers affiniteit hebben. Het bedrijf bekeek welke onderwerpen in gemeenschappen centraal staan en tot welke gemeenschap de meest actieve twitteraars behoren. Zo berekend zou 39 procent (Italië) tot 69 procent (Duitsland) van de hyperactieve twitteraars affiniteit hebben met nationalistische en anti-immigratieboodschappen van partijen zoals Rassemblement National of AfD.
De groep hyperactieve twitteraars in het Europese onderzoek is relatief klein: 1 tot 1,5 procent van de gebruikers. Afhankelijk van het land verstuurden zij minstens 7 (Polen) tot minstens 14 (Frankrijk) berichten per dag. Een nog kleinere groep van 1544 twitteraars stuurde meer dan gemiddeld honderd berichten per dag. De meest actieve gebruiker in Spanje verstuurde 14.473 commentaren in 36 dagen: gemiddeld 402 per dag.
Meer aandacht voor extreem
Dat sommige gebruikers extreem veel posten betekent niet altijd dat zij veel invloed hebben. Van deze 1544 extreem actieve Twitteraars hebben maar enkelen meer dan een paar duizend volgers.‘Sociale netwerken zijn een geweldige plek voor kleine bewegingen die willen opgroeien,’ zegt onderzoeker Ben Nimmo van de Amerikaanse denktank Atlantic Council. Door neppe accounts op te zetten of simpelweg veel tijd te besteden op de platforms, kunnen kleine spelers onevenredige invloed in het publieke debat opeisen: ‘Als tien mensen op straat staan te schreeuwen, zie je meteen dat het er maar tien zijn.’
‘Sociale netwerken zijn een geweldige plek voor kleine bewegingen die willen opgroeien’
De dominantie van rechts-nationalistische groepen online komt mede doordat sociale media platforms zo zijn ingericht dat je meer aandacht krijgt als je iets extreems roept, zegt Utrecht Data School-oprichter Boeschoten: ‘Wanneer je iets tweet, weet je eigenlijk al dat de extreme boodschap de meeste aandacht zal krijgen van andere gebruikers.’ De algoritmes bevelen vervolgens de populaire boodschappen aan, maar hebben geen ethisch filter. Sociale media platforms zijn volgens hem niet verantwoordelijk voor extreme berichten, maar nodigen gebruikers wel uit tot extreem gedrag.
Discussies op sociale media zijn extreem moeilijk systematisch te onderzoeken omdat de uitingen grotendeels verborgen blijven voor buitenstaanders. Alleen op Twitter zijn boodschappen per definitie openbaar en kan de database grondig worden onderzocht. Ook Alto Analytics gebruikte voornamelijk Twitterberichten omdat de meeste berichten op Facebook en Google+ en Instagram niet publiek beschikbaar zijn.
Lees hier een samenvatting van Alto Data Analytics over het onderzoek. Het bedrijf trekt hier enkele conclusies uit een breder doorlopend onderzoek, waarvan deze resultaten het eerste deel vormen.