Een derde van de nevenfuncties van hoogleraren blijft onvermeld, zo bleek afgelopen november uit onderzoek van Investico. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is verbaasd over deze bevindingen en heeft opheldering gevraagd aan de Vereniging van Universiteiten (VSNU). Dat schrijft ze in antwoord op Kamervragen van Jasper van Dijk (SP) naar aanleiding van ons dossier.
‘Nagenoeg alle hoogleraren zetten hun nevenfuncties online’, schreef de VSNU eind september 2014 in een brief aan de minister. Uit de toelichting bij de brief bleek echter dat bijzonder hoogleraren hun nevenfuncties niet goed vermelden, terwijl volgens de VSNU juist bij deze groep eventuele belangenverstrengeling aanwezig kan zijn.
Twee maanden later liet Investico zien dat een derde van alle nevenfuncties niet wordt vermeld. Op de vragen van minister Jet Bussemaker meldt de VSNU dat universiteiten enkel ‘relevante’ nevenfuncties registreren. Daardoor blijft een substantieel deel van de nevenfuncties onder de radar, concludeerden wij eerder:
“In ons onderzoek vonden wij een hoogleraar fiscale economie die zwijgt over het feit dat hij ook bij het accountantskantoor Deloitte werkt en een functie heeft bij de Belastingdienst, een hoogleraar rechten die niet meldt dat hij in dienst is van een advocatenkantoor, en een medisch wetenschapper die zijn baan bij een grote farmaceut niet rapporteert. Het is niet vast te stellen of deze hoogleraren hebben besloten dat deze nevenfuncties niet relevant zijn, of dat zij andere redenen hebben om de functies onvermeld te laten.”
Volgens de minister moeten hoogleraren niet zelf beslissen of een nevenfunctie relevant is of niet. Ze roept hen op hierover op z’n minst met universiteiten te overleggen. Bij twijfel moeten hoogleraren hun nevenfuncties altijd melden. Bijzonder hoogleraren moeten duidelijk op hun profielpagina aangeven wanneer hun hoogleraarschap een nevenfunctie is, aldus de minister.