Al sinds de oprichting moest de voetbalclub om de zoveel jaar zijn hand ophouden bij geldschieters of de gemeente. In 2010 leek een bankroet onafwendbaar, maar toverde de curator nog een reddingsplan uit de hoge hoed. Ook afgelopen week leek een publieksactie nog voor uitstel van executie te zorgen, maar dinsdag werd bekend dat de opbrengst te laag was om het gat van 1,1 miljoen euro op de begroting te dichten. De eerste divisieclub gaat niet meer in beroep tegen het faillissement.
Voor de fans is het treurig, maar in de Veendamse gemeentepolitiek is er ook opluchting. Jarenlang werd de club mede met overheidsgeld overeind gehouden. De gemeente deed het stadion cadeau aan de club, kocht het weer terug voor 3,2 miljoen euro, en zag vervolgens hoe de club het als huurder niet al te nauw nam met het overmaken van de huur. Vorig jaar was de gemeente Veendam zelfs een seizoen hoofdsponsor van het voetbalteam. Ook betaalde Veendam in 2008 mee aan de plannen voor een spectaculair nieuw stadion, in de vorm van een banaan. Alles bij elkaar werd er tussen 2001 en 2011 4,2 miljoen euro gemeenschapsgeld in het Oost-Groningse profvoetbal gestoken. Nu is het geduld op.
‘De politiek is helemaal klaar met het betaald voetbal’, zegt Theo Mooijman van de GroenLinks/D66-fractie. ‘We voelen ons geschoffeerd. In 2010 betaalden we nog mee met een redding van de club, maar toen zijn we niet eens bedankt. De supporters hebben een liedje gezongen voor de gemeenteraad en dat was het.’
Destijds was Mooijman al geen voorstander van steun aan de voetbalclub, maar als eigenaar van het stadion was de gemeente ook niet gebaat bij een faillissement. Dit jaar was er simpelweg geen keuze meer. ‘Het geld is op.’ De gemeente blijft zitten met een stadion dat ironisch genoeg al De Langeleegte heet. Zonder vaste bespeler is het een waardeloos stuk vastgoed dat je niet zomaar even op Funda zet. ‘Als gemeente verliezen we er nu weer aan. Maar dit is beter dan blijven voortmodderen’, zegt Mooijman.
Het failliet van SC Veendam staat niet op zichzelf. Het is inmiddels de vierde betaald voetbalclub die omvalt in drie jaar tijd. Achtereenvolgens HFC Haarlem (2010) RBC Roosendaal (2011) en AGOVV (2013) gingen Veendam voor. Jarenlang waanden voetbalclubs zich too big to fail. Hoe bont ze het ook maakten met onverantwoorde uitgaven aan spelerssalarissen en transfers, als het mis ging stond er altijd wel een suikeroom of een gemeente klaar om, al dan niet via een slimme grond- of vastgoedtransactie, de helpende hand toe te steken. Uit onderzoek van de masterclass onderzoeksjournalistiek bleek dat de overheid, landelijk en lokaal, tussen 1996 en 2011 maar liefst 1,1 miljard euro aan belastinggeld in het betaald voetbal stak.
Voor de kleine clubs lijkt daar nu een eind aan te komen. Sponsors hebben door de crisis minder geld over om in voetbal te steken. En gemeenten zitten krap bij kas, zeker nu het Rijk taken als jeugd- en thuiszorg overhevelt naar de lagere overheid en kleine gemeenten moeten fuseren. Ook in plaatsen als Emmen en Sittard staat het water de betaald voetbalclubs aan de lippen.
Voor grote clubs lijken de problemen minder nijpend. Zij zijn in zekere zin nog steeds too big to fail. Wat er ook gebeurt, clubs als Ajax en Feyenoord zullen niet failliet gaan. Vandaag werd bekend dat Feyenoord het ‘meest duurzame stadion van Europa’ wil bouwen. De club vraagt de gemeente Rotterdam garant te staan voor 165 miljoen euro.
In 2011 nog kocht de gemeente Eindhoven, crisis of niet, voor 48 miljoen euro de grond onder het stadion en het trainingscomplex van PSV. Maar naar die transactie, en gemeentelijke steunacties bij NEC, MVV, FC Den Bosch en Willem II, doet de Europese Commissie nu een onderzoek. Als Brussel oordeelt dat sprake was van ongeoorloofde staatssteun, dan zullen ook grotere gemeenten moeten stoppen geld te storten in de bodemloze put van het betaald voetbal.
Dit artikel verscheen in De Groene Amsterdammer