De economische voordelen van het toerisme in Amsterdam worden overschat en de kosten ondergewaardeerd. De stad trekt minder toeristen die minder geld uitgeven en minder banen scheppen dan pr-organisatie Amsterdam Marketing suggereert. De publieke kosten voor het in stand houden van toeristische voorzieningen en afhandeling van de toeristenstroom, overtreffen al snel de gemeentelijke baten van toerismebelasting, zo blijkt uit onderzoek van Platform voor onderzoeksjournalistiek Investico en De Groene Amsterdammer.

Onderdeel van dossier

Pretpark Amsterdam

Wie verdient aan het massatoerisme in Amsterdam?

De afgelopen jaren zette de gemeente de sluizen voor het toerisme wijd open omdat het tijdens de economische crisis een van de weinige kansrijke sectoren was. Hotelinvesteringen werden aangejaagd, regels voor ondernemers versoepeld en vastgoed op strategische plekken vrijgemaakt. Toenmalig wethouder Carolien Gehrels reisde de wereld rond om de stad te promoten bij potentiele bezoekers. Toerisme is belangrijk voor de stad, benadrukte de wethouder in 2013. ‘Het zorgt voor economische groei en waardevolle banen. [We] zoeken naar mogelijkheden om ook in de toekomst slim te blijven groeien, bijvoorbeeld in het laagseizoen.’

Achterhalen wat het toerisme de stad precies oplevert, is een vrijwel onmogelijke taak. Dat zegt ook Walther Ploos van Amstel, lector logistiek aan de Hogeschool van Amsterdam die al jaren het economisch belang van het toerisme voor Amsterdam probeert te achterhalen. ‘Iedereen heeft zijn eigen berekeningen en niemand heeft overzicht. Aan die situatie is de afgelopen jaren niets veranderd’. Het college van b. en w. heeft inmiddels op aandringen van de Amsterdamse Rekenkamer besloten om een onafhankelijk onderzoek uit te laten voeren naar de impact van toerisme

‘Toen we in 2014 begonnen met dit college, was het nog niet zo’n onderwerp,’ reageert verantwoordelijk wethouder Kajsa Ollongren. Het besef dat de drukte tot problemen kan leiden, is volgens haar pas later doorgedrongen. ‘Alleen bleken er toen weinig harde feiten en cijfers te zijn over toerisme, op basis waarvan we beleid konden voeren.’ Inmiddels weten we uit de cijfers van OIS en CBS hoeveel bezoekers en overnachtingen er zijn, aldus de wethouder, ‘maar we weten nog niet genoeg. Het blijkt heel moeilijk om dat goed te berekenen. Veel moeilijker dan ik dacht.’

Wankele cijfers Amsterdam Marketing

Over het aantal bezoekers, de inkomsten uit toerisme en de werkgelegenheid doen de meest uiteenlopende cijfers de ronde. De verwarring stoelt deels op de rekbaarheid van het begrip toerist. Het meest herhaalde ‘officiële’ cijfer, de 17 miljoen bezoekers die Amsterdam jaarlijks zouden bezoeken, bestaat voor meer dan de helft uit Nederlanders. De becijfering komt van de stichting Amsterdam Marketing; een door de gemeente gesubsidieerde pr-machine met 1100 sponsors uit het bedrijfsleven en een jaarbudget van dertig miljoen euro.

Die 17 miljoen bezoekers geven volgens Amsterdam Marketing 9,7 miljard euro uit. Beperkt tot buitenlandse bezoekers die hier overnachten, blijft daar echter minder dan de helft van over, namelijk 6,8 miljoen (volgens het CBS), die volgens het Nederlands bureau voor toerisme (NBTC) 5,2 miljard uitgaven. Met de bestedingen van de Nederlandse bezoekers erbij, komen we volgens het toeristenbureau uit op 6,3 miljard; een derde minder dan wat Amsterdam Marketing becijfert.

Een belangrijk argument om het toerisme te omarmen, is dat het werkgelegenheid oplevert, ook voor lager opgeleiden. Amsterdam Marketing berekent dat toerisme 154 duizend banen oplevert, terwijl het gemeentelijke onderzoeksbureau OIS niet verder komt dan 61 duizend banen. Het gaat daarbij om banen in hotels en pensions, horeca, cultuur en recreatie en personenvervoer, die grotendeels parttime zijn. Onderzoeksbureau OIS benadrukt dat deze voorzieningen ook worden gebruikt door Amsterdammers en dus niet een op een aan toerisme toe te schrijven zijn.

Ook is volgens onafhankelijke onderzoekers de toegevoegde waarde van toeristische werkgelegenheid marginaal. Zo levert de horeca iets meer dan twee procent van de toegevoegde waarde van de Amsterdamse economie op en cultuur en recreatie minder dan twee procent. Van de in totaal zeventien sectoren die worden afgebakend in de Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2017, scoren alleen de sectoren ‘energie, afval en water’ en ‘landbouw’ slechter.

Meer kosten dan baten voor de gemeenschap

De Amsterdamse stadskas profiteert van de toeristenstroom in de vorm van toeristenbelasting (60,8 miljoen in 2015) en de belasting op rondvaarttickets (3,3 miljoen in 2015). In hoeverre deze 64 miljoen euro opweegt tegen de directe kosten, is een vraag die nauwelijks wordt gesteld. Een exacte becijfering is gecompliceerd en afhankelijk van velerlei aannames. Maar een ruwe rekensom laat zich wel maken en levert een ontnuchterend beeld op. Alleen al de publieke kosten die direct samenhangen met toerisme, zijn in die som hoger.

Neem de ambulance en de politie, twee diensten die vorig jaar alarmerend berichtten over de grote hoeveelheid tijd en geld die ze kwijt zijn aan zieke, dronken, beroofde en verdwaalde toeristen. Extra personeelskosten van de politie zijn ongeveer zeven miljoen euro. De ambulance rukte in 2015 jaarlijks 3500 keer uit voor een medisch probleem met een buitenlandse bezoeker, een verdubbeling in vier jaar tijd. Die extra ritjes kosten 1,5 miljoen euro.

Stadsdeel centrum heeft 37 mensen nodig voor de handhaving van horeca, illegale hotels, winkels en bedrijven en evenementen. Deze handhavingskosten kunnen worden geschat op twee miljoen euro. Als gevolg van de toegenomen drukte was voor schoonmaak van de openbare ruimte al een structureel extra bedrag van tien miljoen euro uitgetrokken. Daarnaast geeft de gemeente nog een miljoen uit aan experimenten om de bezoekersoverlast tegen te gaan, en vijf miljoen aan het handhaven van regels voor vakantieverhuur via platforms als Airbnb. In de recente Voorjaarsnota wordt voor 2017 nog eens 1,6 miljoen extra uitgetrokken voor veiligheid en aanpak van illegale onderhuur.

De gemeente kondigde onlangs een maatregel aan om het centrum van de stad van toerismedruk te ontlasten: het verplaatsen van de terminal voor cruiseschepen. Geschatte kosten: 153 miljoen. Dit bedrag kan worden opgeteld bij een deel van de kosten voor de nieuwe zeesluis bij IJmuiden (350 miljoen euro) die Amsterdam bereikbaar zal maken voor grotere vracht- en cruiseschepen. De gemeente neemt daarvan maximaal 105 miljoen euro voor zijn rekening. Niet al deze kosten zijn aan toerisme toe te schrijven en de investering kan over meerdere jaren worden uitgesmeerd. Maar opgeteld kost de cruise-sector zo bekeken al snel 9 miljoen per jaar.

Indirecte kosten

Dan zijn er indirecte kosten in de vorm van subsidies, zoals voor musea. In de rekensommen van Amsterdam Marketing zijn alle museabezoekers toeristen. Dan moeten ook de kosten daarvan voor de gemeenschap worden meegeteld. Het Stedelijk Museum ontvangt van de gemeente ruim 12 miljoen euro subsidie en het Amsterdam Museum meer dan acht miljoen. De twee best bezochte attracties van de stad, het Rijksmuseum en het Van Goghmuseum, kregen respectievelijk 6,5 miljoen en 1,35 miljoen rijkssubsidie. Ook het vervoer van toeristen levert niet alleen geld op, maar kost ook wat. Neem de trams van het GVB die dit jaar 39 miljoen euro subsidie krijgt van de vervoersregio. Als daarvan vijf procent door toeristen wordt gebruikt, is dat al 2 miljoen. Het promoten van de stad kost ook nog steeds geld: Amsterdam Marketing krijgt dit jaar een subsidie van 3,85 miljoen.

Zo blijken er nogal wat verborgen kosten te zijn die niet in de berekeningen van Amsterdam Marketing voorkomen. Volgens de ruwe rekensom leveren ze een publieke kostenpost op van 71 miljoen euro per jaar; meer dus dan de geïncasseerde 64 miljoen toeristen- en rondvaartbelasting. In een echte kosten-baten analyse zouden bovendien ‘zachte kosten’ als overlast, verminderde leefbaarheid, de afbraak van sociale cohesie en het verdwijnen van authentieke ondernemers en buurtwinkels, meegenomen moeten worden.

Sammy's vele huizen in Amsterdam

De voordelen van de bezoekerseconomie komen terecht bij een beperkt aantal ondernemers die succesvol inspelen op het gedrag van de massatoerist. Het zijn hotel en horeca-ondernemers, vastgoedeigenaren, grootschalige Airbnb-verhuurders en Airbnb zelf, grote musea, rondvaart- en touraanbieders en een nog immer uitdijend aantal ijs-, wafel- en kaasverkopers. De trend: grote spelers worden nog groter en de in Amsterdam gemaakte winst, verdwijnt steeds vaker de grens over.

Zelfs het veelbesproken verhuurplatform Airbnb past in het beeld van machtsconcentratie en winst die deels wegvloeit over de grens. De bemiddelaar staat bekend als een platform van gewone huizenbezitters voor gewone toeristen en is een van de motoren achter de groei van het slentertoerisme. Maar anders dan vaak wordt aangenomen, zijn ook hierin grote spelers actief.

Neem ‘Sammy’ een ogenschijnlijk frisse Hollandse jongen met blond haar en blauwe ogen. Een rijke jongen ook, want onze zoektocht leert dat hij vijftig Amsterdamse adressen achter zijn naam heeft staan. Hij heeft het er maar druk mee want zijn optrekjes zijn een dikke 3200 keer gerecenseerd. Op 4 juli 2016 had Sammy het volgens Inside Airbnb nog drukker: toen beheerde hij liefst 156 adressen.

Al die appartementen worden stuk voor stuk aangeduid als Sammy’s home en zijn stunning of fantastic en vooral: brand new. Als ze vaak verhuurd zijn, verdwijnen ze uit het systeem omdat op Airbnb een appartement niet langer dan 60 dagen per jaar verhuurd mag worden. Wie Sammy is en of hij überhaupt bestaat, is niet zo makkelijk te ontdekken. Een verhuurder die gebruikt maakt van Sammy’s diensten, verwijst ons naar bemiddelingsbureau 60days, maar die ontkent en zegt alleen met kleinere accounts te werken.

Bemiddelingsbureaus ‘ontzorgen’ verhuurders, ontvangen de gasten en maken het appartement schoon in ruil voor maximaal een kwart van de inkomsten. Dat is een lucratieve business. De gemiddelde Amsterdamse verhuurder biedt zijn hele appartement volgens website Inside Airbnb, dat verhuurgegevens verzamelt, 90 dagen per jaar aan voor 146 euro per nacht. Uitgaande van vijftig adressen en 60 verhuurdagen per jaar zou Sammy namens zijn opdrachtgevers een dikke vier ton incasseren. Een kleine ton is voor Sammy. De grootste verdiener in Amsterdam is overigens het Amerikaanse Airbnb zelf. Huurders betalen van de kamerprijs 6 tot 12 procent aan de organisatie; verhuurders nog eens 3 tot 5 procent.

Auteurs

54-Investico-07-06-201701116

Saskia Naafs

Saskia studeerde sociologie en internationale ontwikkelingsstudies...

Saskia studeerde sociologie en internationale ontwikkelingsstudies in Amsterdam en volgde de postacademische opleiding dagbladjournalistiek …
Profiel-pagina
8nqdKX1l

Floor Milikowski

Onderzoeksjournalist

Profiel-pagina